Spring naar content

Afscheidsblog Marthe Riemeijer: ‘Het is de verantwoordelijkheid van het Rijk dat íedereen rond kan komen’

16 november 2023

Marthe Riemeijer kent niet alleen zo’n beetje alle wetten en regels die te maken hebben met armoede en schulden, maar kent ook eigenlijk alle partijen die hiermee te maken hebben én is bekend met de praktijk. Al sinds 2008 werkt ze in de schuldhulpverlening en de laatste vijf jaar maakte ze zich sterk in de belangenbehartiging bij Valente op het onderwerp armoede en schulden. Ze heeft besloten om zich vanaf 2024 volledig te richten op haar baan als docent sociaal financiële dienstverlening aan de HU. Valente vroeg haar om een afscheidsblog te schrijven: wat viel haar op in al die jaren en wat hoopt ze voor de toekomst?

‘Er woont een man in de daklozenopvang. Dan vindt hij een huurwoning in een andere gemeente, maar hij heeft geen geld om deze woning in te richten. Van de bijstandsuitkering die hij ontvangt kan hij niet sparen. Om die uitkering überhaupt te krijgen moest hij talloze bewijsstukken inleveren rondom inkomen, schulden en arbeidsverleden. Het heeft weken geduurd voor hij deze uitkering kreeg en nu gaat de uitkering stoppen. Waarom? Omdat hij naar een andere gemeente gaat. Hij kan een nieuwe uitkering aanvragen in de nieuwe gemeente, waarbij hetzelfde proces opnieuw moet doorlopen, maar… dan moet hij daar eerst ingeschreven staan. Vervolgens moet hij 6 weken wachten op zijn nieuwe inkomen in een lege woning. Hij kan in de tussentijd ook niet meer in de opvang terecht, want hij staat nu ingeschreven in een nieuwe gemeente.

Marthe Riemeijer is beleidsadviseur armoede & schulden bij Valente, ze vertrekt per 1-1-2024

Dit is een typisch voorbeeld van de ongrijpbare en onbegrijpelijke wet- en regelgeving waar onze cliënten mee te maken krijgen. Wat me heeft gedreven in mijn werk bij Valente is dat de meest kwetsbare doelgroep, die vaak kampt met allerlei problematiek op verschillende leefgebieden, de meeste administratieve lasten opgelegd krijgen.

Waar je woont maakt uit

Leven op het minimum is steeds moeilijker geworden. Mensen met een minimuminkomen kunnen niet meer rondkomen, wonen vaker in slecht geïsoleerde huizen en hebben meer gezondheidsklachten. Het maakt daarbij ook nog eens een groot verschil waar je woning staat. We weten al dat er grote verschillen in welvaart zitten per wijk. Maar hoeveel je aan het einde van de maand overhoudt verschilt ook sterk per gemeente. De hoogte van de bijstandsuitkering is in iedere gemeente hetzelfde. Het aanvullende minimabeleid is dat zeker niet.

“Gemeenten zijn pleisters gaan plakken op wonden die veroorzaakt zijn door het Rijk.”

Gemeenten signaleren al jaren dat mensen op het sociaal minimum moeilijk kunnen rondkomen. Zeker wanneer er grotere uitgaven gedaan moeten worden, zoals een nieuwe wasmachine of een laptop voor school, ontstaat er een direct financieel probleem. Gemeenten hebben daarom in totaal meer dan zestig extra regelingen ontworpen om mensen op het sociaal minimum te helpen, van een witgoedregeling, kledingpas voor kinderen, bijdrage voor sport en culturele activiteiten tot aan een collectieve zorgverzekering. Maar niet íedere gemeente heeft de visie of financiële middelen om een ruimhartig minimabeleid in te voeren. Waar je woont maakt dus uit.

Gemeenten zijn pleisters gaan plakken op wonden die veroorzaakt zijn door het Rijk. Voor iedere gebeurtenis wordt een nieuwe bijdrage of regeling gecreëerd. Hierdoor is er een totaal ondoorgrondelijk web van regelingen, bijdragen en private initiatieven ontstaan. Burgers krijgen niet de hulp die ze nodig hebben, uit onwetendheid, onvermogen of angst om terug te moeten betalen.

Verantwoordelijkheid hoort bij het Rijk

De verandering die ik heb waargenomen de afgelopen jaren is dat de visie op armoede en schulden langzaam aan het draaien is. Hoewel het nog wel een moeilijk onderwerp is om ter sprake te brengen, is er steeds meer inzicht in het ontstaan van financiële problemen en de obstakels die mensen tegenkomen om de juiste hulp te vinden. Bestaanszekerheid lijkt het thema te zijn van deze verkiezingen. Bijna iedere politieke partij wil als eerste laten zien hoe begaan ze zijn met mensen in armoede en hoe zíj ervoor gaan zorgen dat het allemaal beter gaat worden. Terecht, want het zou ook de verantwoordelijkheid van het Rijk moeten zijn om ervoor te zorgen dat íedereen rond kan komen, onafhankelijk van de gemeente waarin je woont. Deze verantwoordelijkheid is steeds meer bij de gemeenten komen te liggen, waardoor gemeenten overbelast zijn geraakt en er grote verschillen zijn ontstaan. 

De problemen waar mensen op het minimum mee kampen zijn nog groter bij onze doelgroep. Hoe maak je afspraken met de schuldhulpverlening wanneer je niet weet naar welke gemeente de cliënt gaat uitstromen? Hoe kan je cliënt uitstromen zonder dat hij de inboedel kan betalen? Hoe kun je cliënten helpen navigeren door het doolhof van regelingen?

Maatwerk en vertrouwen

Gelukkig heb ik in mijn tijd bij Valente mogen samenwerken met enorm bevlogen professionals, die de cliënten ondersteunen op alle gebieden, van participatie tot toeslagen. Het netwerk Armoede en Schulden laat zien dat er altijd professionals zijn die zich niet laten ontmoedigen door eindeloze bureaucratie, maar die op zoek gaan naar maatwerkoplossingen en de cliënten vertegenwoordigen in het debat. Ze gaan zelf aan de slag met de financiën van de cliënten en zoeken de samenwerking op met gemeenten.

“Een slechtere start kunnen we iemand niet geven…”

Uiteindelijk moet het Rijk echter zorgdragen voor een basisnorm die toereikend is voor het merendeel van de mensen met een inkomen op het sociaal minimum. Deze norm moet ook rekening houden met de mogelijkheid van mensen om te sparen voor onverwachte uitgaven en moet een ruimhartig beleid rondom bijzondere bijstand en kindregelingen bevatten. Bijstandsuitkeringen moeten overgedragen kunnen worden aan een andere gemeente. Het Rijk moet verantwoordelijkheid nemen én geven, door uit te gaan van vertrouwen. 

De man in de opvang aan het begin van dit stuk heeft geen geld om zijn woning in te richten. In de ene gemeente kan hij hiervoor bijzondere bijstand ontvangen als gift. In een andere gemeente betreft dit een lening. In het laatste geval zal deze man dus terugkeren naar een woning met een flinke schuld. Een slechtere start kunnen we hem niet geven.

Mijn hoop voor de toekomst is dat iedere burger een zeker bestaan kan leiden, onafhankelijk van waar je bed staat; of dat nu in Almere is of Tilburg, in een huis of in de opvang.’