Continuïteit zorg ggz-cliënten in geding
De Tweede Kamer debatteert op 29 januari 2020 met staatssecretaris Blokhuis over de ggz (zie onderaan dit bericht voor update). Branchevereniging Valente maakt zich grote zorgen over de continuïteit van zorg en wonen voor ggz cliënten. Zowel de aanpak van mensen met verward gedrag, als de ambulantisering van de intramurale ggz laten veel lacunes zien. Het doordecentraliseren van beschermd wonen in de Wmo van de centrumgemeenten naar alle gemeenten in Nederland brengt grote risico’s mee voor ggz cliënten. Cliënten die na verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis of een kliniek voor forensische zorg, een plek in beschermd wonen nodig hebben krijgen dan te maken met grote onzekerheid en onduidelijkheid of en waar zij een plek in beschermd wonen kunnen krijgen.
Randvoorwaarden niet ingevuld
In een brief aan de Tweede Kamer schetst Valente welke risico’s zich zullen gaan voordoen. Het kabinet heeft met de VNG afgesproken het beschermd wonen voor ggz cliënten door te decentraliseren van de 43 centrumgemeenten naar alle 355 gemeenten in Nederland. De commissie Dannenberg bracht hier in 2015 advies over uit. De commissie noemde acht randvoorwaarden (van o.m. voldoende passende huisvesting en woonvarianten, tot flexibel in te zetten begeleiding, steunpunten in de wijk, voldoende onafhankelijke cliëntenondersteuning en inzet van ervaringsdeskundigen) die gerealiseerd moesten zijn om doordecentralisatie te laten slagen. Valente constateert, vijf jaar later, dat die randvoorwaarden niet zijn ingevuld. Valente vindt het daarom niet verantwoord om de doordecentralisatie in 2022 door te laten gaan. De gemeenten hebben al besloten de doordecentralisatie van maatschappelijke opvang naar 2026 uit te stellen, omdat voor deze voorzieningen schaalgrootte en regionaal beleid nodig zijn. Dat geldt zeker ook voor beschermd wonen. Daarbij willen we leren van de lessen uit de jeugdzorg. Daar is voor jeugdbescherming en jeugdreclassering al besloten dat het uitvoeringsniveau van individuele gemeenten te smal is.
Passende zorg minder bereikbaar
Valente vindt dat dat ook geldt voor beschermd wonen voor ggz cliënten. Vanaf 2021 dragen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor circa 20.000 ggz cliënten in beschermd wonen. De helft van deze mensen woont in 7% van de gemeenten. Deze gemeenten zullen door heel Nederland moeten collecteren om hun beschermd wonen locaties die vaak gespecialiseerd zijn (voor verslaafde mensen, dubbel-diagnose, mensen met autisme, mensen met Korsakov e.a.) overeind te houden. Het Centraal Plan Bureau concludeerde in 2019 dat de doordecentralisatie als effect zal hebben dat cliënten minder gemakkelijk terecht zullen kunnen in een gemeente waar de best passende hulp voor hen te vinden is.
Nog minder continuïteit van zorg
Het invoeren van een woonplaatsbeginsel voor ggz cliënten in beschermd wonen, zoals nu het plan is, zal leiden tot het uitsluiten van zorg voor mensen van wie de herkomst moeilijk is vast te stellen. De landelijke toegang in de Wmo, als borg voor de toegang tot beschermd wonen voor ggz cliënten, zal verdwijnen. Het verrekenmodel met onderlinge facturatie tussen gemeenten zal tot een explosie van administratieve lasten leiden. De hele operatie zal leiden tot fragmentatie van beleid en versplintering van regio’s. Continuïteit van zorg en wonen na verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis of forensische kliniek (door middel van plaatsing in beschermd wonen Wmo) zal nog minder dan nu geboden kunnen worden. Valente vindt het onverantwoord om deze kleine groep kwetsbare mensen hier aan over te leveren.
Aanvulling: naar aanleiding van het debat is een aantal moties ingediend, waarover in de week van 4 februari is gestemd. O.a. de motie om ervaringsdeskundigheid in de ggz te laten contracteren is aangenomen. Een overzicht van alle moties en de stemmingen vindt u hier.