Spring naar content

De ontwikkeling van RIBW’s: ‘We moeten weg uit de achterhoede’

09 juni 2020

Artie van Tuijn | Adviseur Basisnetwerk Beschermd Wonen en Begeleiding 

Ieder mens heeft recht om deel te nemen aan de samenleving en een volwaardig en betekenisvol leven te hebben. Langdurige psychische problemen mogen daarbij geen belemmering zijn. Als mensen toch drempels tegenkomen, is het belangrijk om die te slechten en de draad (weer) op te kunnen pakken. Ruim dertig jaar geleden werden RIBW’s (Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen) daarom in het leven geroepen om mensen te ondersteunen bij het bieden van perspectief en normalisering van het leven. RIBW’s verenigden zich in de RIBW Alliantie. Vanaf 1 januari 2020 is de RIBW Alliantie gefuseerd met de Federatie Opvang, de landelijke branchevereniging voor maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en beschermd & begeleid wonen, tot Vereniging Valente. Deze longread geeft een overzicht van de ontstaansgeschiedenis van RIBW’s, de ambities en hoe deze leidend zijn opgenomen in de visie van Valente. (Het artikel is ook te downloaden als pdf.)

Het voorland 

Tot ver in de jaren zestig, en zelfs geruime tijd daarna, is sprake van troosteloze verblijfspsychiatrie. Mensen leven met de status van uitbehandeld of therapieresistent in een langdurige afhankelijkheidspositie in grootschalige, onpersoonlijke instituten. Afgeschreven om nog ooit in de samenleving te kunnen terugkeren. Op die uitsluiting en dehumanisering ontstaat internationaal kritiek. In dezelfde tijd ontstaat de tegenbeweging van de-institutionalisering en antipsychiatrie. In de jaren zeventig zet de kritiek op de psychiatrie van excludering door internering in Nederland door. Medewerkers in de psychiatrie laten zich niet ongeroerd. Het is in 1979 dat de Interdepartementale Werkgroep Beschermende Woonvormen van start gaat. En ziehier de start van het begin van beleidsvorming inzake de latere RIBW’s. Zij moeten het landelijk alternatief worden voor klassieke verblijfsafdelingen van psychiatrische ziekenhuizen. Het woord ‘verblijf’ spreekt boekdelen!

De eerste RIBW’s 

In de jaren tachtig komt de overheid met concrete plannen voor RIBW’s als voortzetting van tot dan toe voornamelijk particuliere initiatieven. De komst van RIBW’s als alternatief voor verblijfsafdelingen stuitte op groot verzet vanuit de gevestigde psychiatrie. De bedoeling was dat zij onder de noemer van substitutie bedden moesten inleveren ten gunste van plaatsen in beschermende woonvormen. (De beoogde afbouw van bedden laat in Nederland, in tegenstelling tot internationale ontwikkelingen, nog jaren op zich wachten). Tegen de stroom van dat verzet in ontstaan desondanks in 1985 de eerste RIBW’s. Snel daarop volgen enkele tientallen RIBW’s verspreid over het land.

De komst van RIBW’s stuitte op groot verzet vanuit de gevestigde psychiatrie

In 1987 bundelen organisaties voor beschermd wonen landelijk hun krachten door de oprichting van de Nederlandse Vereniging van Beschermende Woonvormen, de NVBW.
In 1989 werd de AWBZ Verstrekking Beschermd Wonen een feit en daarmee onderdeel van de gezondheidszorg.
In de jaren negentig ontstaan er door de AWBZ-erkenning van het Beschermd Wonen veertig RIBW’s. Sterk inhoudelijk gedreven gaan deze instellingen aan de slag met thema’s als integratie, methodisch werken, rehabilitatie en herstel, het belang van een zinvolle dagbesteding en na-begeleiding, oftewel het begin van ambulante begeleiding. Een aantal RIBW’s fuseert met GGZ-instellingen. De NVBW heft zich op in de veronderstelling dat de belangen van de ‘care’ oftewel de langdurende zorg, naast de ‘cure’ geborgd zijn in de dan gefuseerde branchevereniging GGZ Nederland. 

Oprichting van de RIBW Alliantie 

Het is uit ontevredenheid voor specifieke aandacht en belangenbehartiging voor de langdurende zorg, dat in 2002 de RIBW Alliantie als een soort Gideonsbende ontstaat. Een samenwerkingsverband van 23 zelfstandige, misschien wel een tikkeltje eigenwijze maar nog steeds inhoudelijk gedreven RIBW’s. 

De RIBW Alliantie wilde voor haar leden als een ‘kennishub’ fungeren, door innovaties aan te jagen of te versnellen. Ook was de Alliantie een lobbypartner voor collega-organisaties als GGZ Nederland, Federatie Opvang, VNG, Aedes en andere brancheorganisaties. Gezamenlijk maakte de Alliantie (deel)beleid, wat nodig was om succesvol te kunnen opereren. Met alle samenwerkingspartners zocht de RIBW Alliantie naar nieuwe wegen om geïntegreerde en toegankelijke hulpverlening mogelijk te maken. 

Van het werken ‘in’ de wijk
naar het werken ‘met’ de wijk

In het nieuwe millennium breidden de RIBW’s sterk uit en gingen over tot meer en meer differentiatie in het beschermd wonen. Tevens werd sterk ingezet op de mogelijkheden van ambulante begeleiding, aanvankelijk als aansluiting en vervolg op beschermd wonen, later ook als alternatief voor beschermd wonen. De begeleiding werd veelal in combinatie met het creëren van een zinvolle dagbesteding uitgevoerd. RIBW’s kregen daarmee in toenemende mate betekenis in het voorkomen van een psychiatrische opname. Door verdieping, o.a. middels intercollegiale uitwisseling en toetsing, van het concept Beschermd Wonen en ingegeven door praktijkervaring waren er diverse ontwikkelingen. Van een op de directe beschermende woonomgeving (probleem en milieu) gerichte begeleiding naar op participatie (ontwikkelings-) gerichte begeleiding; het ‘wat’. Het ‘hoe’ wordt in belangrijke mate vorm gegeven door de implementatie van methodieken zoals de IRB, SRH, Motiverende Gespreksvoering en IPS. Het accent verschuift van het bieden van bescherming naar ontwikkeling en ontplooiing in het bredere perspectief van wonen, werken en socialiseren gericht op actieve deelname aan de samenleving. Oftewel van het bestwil beginsel door de zorgverlener naar de vraag en veelal zoektocht naar wat de client zelf wil en welke randvoorwaarden (IRB: hulpbronnen) daarbij voorwaardelijk zijn. 

De Alliantie maakt zich tegelijkertijd sterk voor RIBW’s richting de Haagse politiek. In de turbulente periode van de overgang naar de Wmo bijvoorbeeld heeft de Alliantie een intensieve lobby gevoerd om de cliëntengroepen van RIBW’s zo zichtbaar mogelijk te maken. De belangen-behartiging ten behoeve van bewoners van het beschermd wonen was erop gericht dat zij geen hinder zouden ondervinden van de overgang van de AWBZ naar de Wmo. Dit heeft geresulteerd in de garantstelling van VWS dat het beschermd wonen ongekort over is gegaan, en dat bewoners voor vijf jaar binnen het overgangsregime vielen waarbij ze het recht op beschermd wonen behielden. In de praktijk blijkt een RIBW vaak de centrale professionele zorgverlener waarop zij terug kunnen vallen voor structurele hulp. Ook mede dankzij de volhardende lobby van de RIBW Alliantie is de toegang tot de WLZ voor ggz-cliënten per 2021 een feit.

Vanaf 2010 krijgen RIBW’s een substantieel bredere doelgroep. Denk daarbij aan forensisch, psychosociaal kwetsbaren, Korsakov, Autisme, Verslaving enzovoort. Vanuit kritische zelfreflectie worden de thema’s sociale inclusie en participatie uitgangspunt en doelstelling. Van het werken ‘in’ de wijk naar het werken ‘met’ de wijk en ‘iedereen doet mee’.

Krachtenbundeling vanuit inhoud

Vanaf 2014 zijn gesprekken gevoerd over samenwerking tussen de RIBW Alliantie en Federatie Opvang. Die gesprekken werden toen vooral ingegeven door de ervaring dat samenwerking heeft geloond in de aanloop naar de decentralisaties Wmo, de toegang tot de Wlz voor de ggz en de Participatiewet per 1 januari 2015. Vanaf dat moment zijn diverse documenten verschenen en besluiten genomen die een illustratie zijn voor het ‘samenwerkingsspoor’ en die tevens documenteren dat er verbinding is op de inhoud, namelijk het streven naar een ‘volwaardige positie en inclusie van kwetsbare burgers in de samenleving’.

Analoog aan RIBW’s hebben instellingen voor maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, verenigd in de Federatie Opvang, zich sterk ontwikkeld en geprofessionaliseerd. De kernopdracht van de opvanginstellingen is het bieden van een opvangplek, waar dan ook in Nederland. De landelijke toegankelijkheid van de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang mag gerust als een van de kroonjuwelen van deze sector worden genoemd. Van sec opvang middels ‘bed, bad, brood’ is de sector inmiddels uitgegroeid tot een branche die zich richt op sociale inclusie, veiligheid en participatie. Met het brede perspectief van wonen, werk en inkomen en deelname aan de samenleving vanuit een veilige plek. Voor de maatschappelijke en vrouwenopvang zijn Housing First, Krachtwerk, Veerkracht en de Oranje Huis-methodiek goede voorbeelden van bewezen methodieken die staan voor professionalisering van de sector.

Federatie Opvang heeft zich daarnaast vooral sterk gemaakt in de politieke lobby en daarin de krachten gebundeld met RIBW Alliantie. Beide onderkenden al snel een overlap in doelgroep én een gedeelde passie, aanvullende culturen van proactief en activistisch en een gemeenschappelijke toonzetting om samen met de cliënten te werken aan een volwaardige en veilige plek en positie in onze samenleving. 

Samenwerken loont 

De RIBW Alliantie en Federatie Opvang werden een volwaardige gesprekspartner in Den Haag. Op de palmares staan onder meer het openstellen van de Wlz voor mensen met ggz problematiek, de Meerjarenagenda Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang, de Meerjarenafspraken forensische zorg, het Convenant ‘Samenwerken aan wat werkt’, het Hoofdlijnenakkoord ggz en uitstel van de doordecentralisatie van de centrumgemeenten voor de maatschappelijke opvang en beschermd wonen naar alle gemeenten in Nederland. De randvoorwaarden voor een doordecentralisatie zijn immers nog niet op orde. 

Focus op herstel 

We zien zowel in RIBW’s als in instellingen voor Maatschappelijke Opvang wezenlijke aandacht voor herstel als uitgangspunt in combinatie met de erkenning en inzet van ervaringsdeskundigheid en de bestrijding van stigmatisering. Naastbetrokkenen krijgen, daar waar maar enigszins mogelijk, een prominente plaats in de begeleiding. Daarmee wordt triadisch werken de standaard.

Professionele hulp: zo veel als nodig,
zo weinig als verantwoord

Professionals werkzaam bij RIBW’s vandaag de dag helpen mensen om zicht en grip te krijgen op het leven. Op meerdere levensgebieden zoals wonen, schulden en financiën, sociale contacten, dagactiviteiten of werk. Gezien de aard van psychiatrische problematiek, die vaak intermitterend is, wordt de begeleiding daarop aangepast. Oftewel opgeschaald of afgeschaald naar gelang behoefte van de cliënt. Bij afschalen of beëindiging van begeleiding blijft snelle beschikbaarheid belangrijk. Kortom, RIBW’s ondersteunen mensen in hun kwetsbaarheid, met zo veel als nodig en zo weinig als verantwoord mogelijk professionele hulp. 

Doel van de hulpverlening is altijd herstel, door uit te gaan van de eigen kracht van mensen. Een herstelproces is iets van mensen zelf. Het gaat daarbij niet alleen om leren leven met de psychische problemen, maar vooral ook om alles wat daarbij komt kijken: huisvesting, stigmatisering, bijwerkingen van medicatie, sociale uitsluiting, armoede. Herstellen is wat mensen met een beperking zelf doen, rehabilitatie is wat hulpverleners en ervaringsdeskundigen kunnen doen om het herstelproces te bevorderen. Ook peer support speelt daarin een belangrijke rol. 

Weerbarstige praktijk

Al vele jaren werken RIBW Alliantie en Federatie Opvang (en GGZ Nederland) aan belangenbehartiging en kennisdeling op onderliggende thema’s van sociale inclusie en participatie van cliënten, zoals wonen, schuldenaanpak, toegang tot zorg, inzet van ervaringsdeskundigheid, herstelgerichte ondersteuning bij mensen thuis, enzovoort. De ontwikkeling naar inclusie en participatie wordt beleidsmatig ondersteund door het verschijnen van het adviesrapport van de commissie Dannenberg ‘Van beschermd wonen naar beschermd thuis’ in november 2015, waarin dit een kernconclusie is. De daaropvolgende ontwikkeling van de Meerjarenagenda Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang (2018) sluit daarop aan. 

Beschermd wonen is al lang niet meer de beschermende woonvorm van dertig jaar geleden. En inmiddels worden er meer cliënten ambulant begeleid dan in een beschermende woonvorm. Overigens wordt door de RIBW Alliantie gepleit voor het behoud van eigentijdse beschermende woonvormen voor de meest kwetsbare mensen. Zowel als Wmo-voorziening als van een gegarandeerde zorgverstrekking middels de Wlz. Maar ook voor deze groep is het accent verschoven van ‘bescherming’ naar ‘perspectief en ontplooiing’. 

Zorginkopers en -aanbieders lijken gegijzeld door oude patronen

Ondertussen zien we door de overheveling naar het sociaal domein een explosieve toename in niet direct cliëntgebonden administratieve lasten en kosten gebaseerd op oude inkoop-, toegangs- en verantwoordingssystemen. Verloren tijd en energie die ten koste gaat van directe cliëntenzorg. Zorgtijd die besteed zou kunnen worden aan personen met verward gedrag, het bereiken van de meest kwetsbaren, de overbelasting van huisartsen, specialistische kennis in het sociaal domein, het wegwerken van wachtlijsten en preventie. 

Nog maar niet te denken aan de doordecentralisatie van 43 centrumgemeenten naar 380 gemeenten waarbij het (waan)systeem van beheersing en controle in al zijn varianten explosief zullen toenemen. Met als rampzalig gevolg nog meer verloren en spaarzame zorguren. 

Klassieke inkoop- en verantwoordingsprocedures, gebaseerd op wantrouwen, die het maatschappelijk middenveld eerder tegen elkaar uitspelen dan verbinden om tot integrale arrangementen en nauwe samenwerking middels partnerschap te komen. Het lijkt er op dat zorginkopers en zorgaanbieders gegijzeld worden door oude patronen en structuren in plaats van toekomstbestendige verbondenheid in collegialiteit. 

Actieplannen of papieren tijgers 

De vraag en de uitdaging zijn waarom gemeentelijke visies en concrete plannen van aanpak op het gebied van beschermd wonen en ambulantisering nog steeds te weinig van de grond komen. Inmiddels weten we echt wel wat er moet gebeuren als we inzoomen op het gebied van Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang zoals o.a. beschreven in de ‘randvoorwaarden’ van de Commissie Dannenberg (VNG 2015) en de Meerjarenagenda BW en MO (VWS 2018). 

De analyse van de coalitieakkoorden door Binnenlands Bestuur (2018) en scans van FO, RIBW Alliantie en GGZ Nederland (2017 en 2018) laten echter zien dat (regionale) beleidsvisies en uitvoeringsplannen van gemeenten, voor zover aanwezig, nog te veel blijven hangen in de beheersing van de kosten.

En, hoe begrijpelijk ook, in de inzet op de aanpak van de tekorten in het sociaal domein. 2019 laat daarin nog weinig verandering zien, behoudens een aantal lovenswaardige initiatieven die juist in gezamenlijkheid en door deregulering in gezamenlijkheid met een rijke schakering van maatschappelijke partners en gemeenten ontwikkeld zijn. Naast de beleidsagenda van de Rijksoverheid zijn lokale en regionale beleidsagenda’s en concrete plannen van aanpak, inclusief wie doet wat en wie heeft de regie, absolute voorwaarden om door te pakken en stappen te kunnen zetten op weg naar een vernieuwd en eigentijds zorgsysteem inclusief de betaalbaarheid ervan. De wil is er, maar er moet meer gebeuren. En er moet wat anders gebeuren. Sociale inclusie en participatie zijn belangrijke (en complexe) maatschappelijk thema’s geworden. Leden zijn voortdurend bezig om hun aanbod te versterken richting zowel herstel als participatie. In de praktijk is dagelijks zichtbaar welke hindernissen mensen in kwetsbare posities in onze samenleving te overwinnen hebben. Het belang van de inzet van ervaringskennis wordt daarbij erkend en omarmd. Daarnaast: samenwerking is de basis van organiseren in het sociaal domein. Als je een andere toekomst wilt organiseren met cliënten, dan zet je (ook) je netwerk in. 

Valente wil die beweging landelijk versterken. Daarom brengt Valente een maatschappelijke beweging tot stand, breder dan haar leden alleen, waar zichtbaarder en effectiever toegewerkt wordt naar inclusie en participatie van mensen die sociaal en psychisch kwetsbaar zijn. Daarom hebben RIBW Alliantie en Federatie Opvang hun krachten gebundeld en zijn vanaf 2020: Valente. Branchevereniging voor participatie, begeleiding en veilige opvang. 

Ervaringsdeskundigen en cliëntenraden aan het woord

Als geen ander weten ervaringsdeskundigen en cliënten uit eigen reflectie wat herstel bevorderende of juist herstel belemmerende factoren zijn. Vandaar dat in navolging van de RIBW Alliantie, ervaringsdeskundigen en cliëntenraden een belangrijke positie innemen binnen Valente. 

In de traditie van landelijke bijeenkomsten van RIBW Cliëntenraden, inmiddels gefaciliteerd door Valente, zijn naast uitwisseling en lezingen een aantal belangrijke adviezen en aanbevelingen vanuit direct cliënten perspectief uitgebracht. Voorbeelden daarvan zijn de concrete adviezen over het rapport van de Commissie Dannenberg, het actie programma ‘Weer Thuis’ en over verdergaande ambulantisering en huisvestingskwesties. 

Een kortere maar niet minder belangrijke traditie zijn de landelijke bijeenkomsten van Ervaringsdeskundigen. Deze bijeenkomsten worden georganiseerd door de ervaringsdeskundig beleidsadviseur van Valente en die geleid hebben tot standpunten en aanbevelingen over een succesvolle implementatie van ervaringsdeskundigheid bij de aangesloten leden. Daarnaast zijn onderwerpen als opleidingen, beroepenregister, gelijkwaardige positionering en de erkenning inclusief de financiering van ervaringsdeskundige inzet belangrijke thema’s van de beleidsadviseur. 

In de belangenbehartiging en lobby spelen Ervaringsdeskundigen en Cliëntenraden een steeds groter wordende rol, zowel regionaal vanuit de eigen organisaties als landelijk vanuit Valente. Voorbeeld daarvan is de brandbrief van de Cliëntenraden aan de Staatssecretaris van VWS, opgevolgd door het Ministerie van VWS middels landelijke bijeenkomsten, over de openstelling van de Wlz voor GGZ cliënten. Het gaat daarbij om mogelijk ingrijpende uitvoeringsconsequenties voor deze meest kwetsbare cliënten zoals het moeten verhuizen of veranderen van hun vertrouwde behandelaar. 

We moeten uit de achterhoede weg

De ervaringsdeskundig beleidsadviseur vindt inmiddels structureel gehoor in Haagse kringen. Zowel bij de bewindspersonen en beleidsverantwoordelijke ambtenaren van het Ministerie van VWS als in Haagse politieke kringen. Zo participeert de beleidsadviseur in diverse bijeenkomsten en werkgroepen met onderwerpen zoals de onafhankelijke cliëntondersteuning, de Meerjarenagenda Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang, de Wet Langdurige Zorg en ervaringsdeskundige input in verband met de toekomstige Contourennota van VWS over hoe ons zorgstelsel kan en moet worden versterkt om aan de toekomstige vraag te voldoen. 

Doorgaan binnen de Vereniging Valente 

De basis is om vanuit een inclusieve maatschappijvisie nieuwe concepten te ontwikkelen die inclusie en participatie bevorderen. Naar de ontwikkeling van beschermd wonen naar beschermd thuis. Van de positie als achterhoedespeler in de derde lijn naar herpositionering als voorhoedespeler in de sociaal maatschappelijke nulde en eerste lijn met onze specifieke expertise en onze brede focus op alle levensgebieden, welzijn en gezondheid.

Daarbij hoort out of the box denken en doen; netwerkorganisaties die voortdurend verbindingen aangaan en nieuwe coalities vormen met diverse (onorthodoxe) samenwerkingspartners. Concepten ontwikkelen die beleid en praktijk inspireren tot vernieuwing en verbetering – door kennisdeling, innovatie en belangenbehartiging.

Als nieuwe vereniging vormt en ondersteunt Valente samenwerkingsverbanden die zich richten op mensen die door psychische of sociale omstandigheden een kwetsbare positie in onze samenleving innemen; mensen (volwassenen en kinderen) met langdurige psychische problematiek, mensen die te maken hebben met ontwrichtend huiselijk geweld, mensen die dak- en thuisloos zijn geworden. Zij hebben recht op een veilige en volwaardige positie en een eigen plek in onze samenleving, waaraan ze als mens naar eigen vermogen en met eigen keuzes betekenisvol kunnen bijdragen. Dat is een mensenrecht.

De leden van Valente vangen mensen in een kwetsbare positie op als dat nodig is, stimuleren hen hun talenten in te zetten en zelf regie te nemen en bieden hen weer  perspectief in de maatschappij. Zo leveren de leden steeds opnieuw een waardevolle bijdrage aan hun herstellend vermogen, veiligheid, waardigheid, weerbaarheid, welbevinden en participatie.


Valente heeft elf principes: 
  1. Wij staan voor een gelijkwaardige positie voor iedereen in onze maatschappij;
  2. Wij gaan tot het uiterste voor een zinvol en menswaardig bestaan voor iedereen;
  3. Wij zorgen voor een veilige sociale omgeving, zonder (huiselijk) geweld;
  4. Wij borgen goede zorg ten behoeve van herstel (bij iemand thuis);
  5. Wij voorkomen maatschappelijke achterstanden en psychische aandoeningen;
  6. Wij dragen actief bij aan destigmatisering en sociale inclusie;
  7. Wij werken aan herstel en participatie, wij stimuleren zelfregie en talentontwikkeling;
  8. Wij passen professionele standaarden toe die mensen effectief helpen groeien;
  9. Wij lossen maatschappelijke problemen op en dragen bij aan een stabiele samenleving;
  10. Wij staan voor verantwoordelijkheid, samenwerken en verbinden;
  11. Wij geven onze medewerkers de ruimte en werken dagelijks aan goed werkgeverschap 

We zijn een branchevereniging die wordt gedragen door de leden. We richten ons als vereniging op vier speerpunten: belangenbehartiging, vakmanschap, kennisdeling en innovatie. We bundelen waar mogelijk of nodig onze krachten met onze netwerkpartners met als gezamenlijke doelstelling het verschil te maken voor mensen in kwetsbare posities in onze samenleving; we werken professioneel – waar mogelijk preventief – en bieden met elkaar een integraal en innovatief hulpaanbod.

Daarnaast zien we belangenbehartiging als onze kerntaak. We reiken data aan, zetten ervaringsdeskundigheid in en laten via storytelling een krachtige stem horen bij politiek, rijksoverheid, gemeenten en andere financiers. We werken vanuit een landelijke onderzoeksagenda om onze belangenbehartiging kracht bij te zetten. In wisselende coalities spreken we hen aan op hun verantwoordelijkheden. We streven naar verbetering van de positie van de cliënt, dragen bij aan destigmatisering en signaleren en/of heffen tekortkomingen in het stelsel op, zodat leden hun dienstverlening kunnen verbeteren en vernieuwen. We werken zowel bottom-up als top-down; door deze wisselwerking en het delen van ervaring en expertise, kunnen we onze belangenbehartiging zowel lokaal, regionaal als landelijk meer kracht bijzetten, juist nu in het decentrale stelsel. 

Wij geloven in de kracht van mensen. Wij gaan tot het uiterste voor een zinvol en menswaardig bestaan voor iedereen. Zodat iedereen kan meedoen in onze samenleving.