Spring naar content

Ben je wel ‘stabiel genoeg’ om ggz-hulp te ontvangen?

19 oktober 2023

Knelpunten in hulpverlening na vrouwenopvang

De vrouwenopvang speelt een cruciale rol bij het bieden van veiligheid en ondersteuning aan slachtoffers van huiselijk geweld. Daarnaast is ggz-behandeling nodig, omdat kinderen en volwassenen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld daardoor vaak kampen met psychische klachten. Als een moeder eerder wordt geholpen, is de behandeling effectiever – en soms is behandeling van haar kind dan zelfs niet meer nodig. Trijntje Kootstra, projectleider van Drakentemmers, het expertiseplatform trauma & gehechtheid na huiselijk geweld: ‘Ruim 70 procent van de instellingen voor vrouwenopvang geeft aan dat cliënten toegang hebben tot jeugd-ggz en volwassenen-ggz, maar dat er in de praktijk zeer veel knelpunten zijn die daadwerkelijke toegang belemmeren.’ Zo willen ggz-behandelaren vaak pas starten als de situatie van de cliënt ‘stabiel’ is.

Wat is het probleem in de aansluiting van vrouwenopvang op ggz?

Landelijk onderzoek vanuit Drakentemmers, expertiseplatform trauma & gehechtheid na huiselijk geweld, laat zien dat er flinke knelpunten zijn bij het verkrijgen van specialistische geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en volwassenen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld.De toegang tot specialistische ggz-behandeling in de vrouwenopvang kent diverse knelpunten, zoals wachtlijsten, gebrek aan synchronisatie en integratie van behandeling en beperkte samenwerking tussen hulpverleners. Trijntje Kootstra, projectleider Drakentemmers: ‘Vanuit de vrouwenopvang worden diverse oplossingen ingezet, maar nog met onvoldoende structureel resultaat. De onderzoeksresultaten laten zien dat het aanpakken van de knelpunten een kwestie van lange adem is.’

Trijntje Kootstra, projectleider Drakentemmers

Uit het onderzoek blijkt dat wachtlijsten het grootste probleem zijn bij 12 van de 17 instellingen, daarnaast behoren ook de eigen bijdrage in de volwassenen ggz, de no show van cliënten en behandelingen van ouder en kinderen die niet synchroon en integraal verlopen tot de grootste knelpunten met het oog op toegang tot ggz-hulp. Daarnaast willen ggz-behandelaren vaak pas starten als de situatie van de cliënt in hun ogen ‘stabiel’ is. Vaak is dit pas tegen het einde van het verblijf of nadat de cliënt de opvang heeft verlaten. De vrouwenopvang ziet dit als een hardnekkig en achterhaald verschil in visie. De periode in de opvang is juíst het moment om behandeling te starten: in een veilige omgeving het ijzer smeden als het heet is en cliënten ruimte hebben om goed naar zichzelf te kijken. Ook geven respondenten aan dat de samenwerking tussen hulpverlening in de vrouwenopvang en behandelaren in 53 procent van de gevallen er nauwelijks of matig is.

Wat voor oplossingen hebben vrouwenopvangorganisaties bedacht?

Om deze knelpunten te verminderen, werken verschillende instellingen met eigen (soms kwetsbare) oplossingen. Zo nemen ze zelf gespecialiseerde behandelaren in dienst of leiden intern op tot gedragswetenschapper, om zo de kloof tussen vrouwenopvang en specialistische behandeling te overbruggen. Kootstra: ‘Een enkele instelling, zoals Fier en Sterk Huis, heeft contracten met zorgverzekeraars afgesloten om zelf volwassenen ggz te kunnen bieden. Daarnaast werken instellingen voor vrouwenopvang samen met lokale partners, zoals specialistische jeugdhulp en volwassenen ggz-instellingen, om de toegang tot specialistische ggz-behandeling te vergemakkelijken.’

Hoewel vrouwenopvangorganisaties zich fors inspannen om oplossingen te vinden, geven de meeste instellingen aan dat deze oplossingen slechts deels of onvoldoende werken. Het blijkt bijvoorbeeld lastig om gespecialiseerde professionals, die vaak de enige op zo’n functie zijn, te binden. Daarnaast is het aangaan van contracten met zorgverzekeraars een moeilijke opgave omdat die niet zomaar nieuwe aanbieders toelaten, en je aan allerlei vereisten moet voldoen om toegelaten te worden en vervolgens verantwoordingseisen.

Wat levert het op om de toegang tot specialistische ggz en integrale behandeling van ouder en kind te verbeteren?

De praktijk laat zien dat starten met behandeling van psychische klachten en trauma bij de moeder effectiever is dan starten met behandeling van het kind. Door de moeder eerst te behandelen, kan zij weer een beschikbare ouder zijn voor haar kind. Bovendien heeft problematiek van de ouders veel effect op het kind en door behandeling pak je dit aan. Soms is behandeling van het kind daarna zelfs niet meer nodig. ‘Momenteel is de volgorde van behandeling echter vaak omgedraaid: vanwege de lange wachttijden in de volwassenen ggz worden kinderen eerst behandeld. En volgt behandeling van de moeder (en vader) later of helemaal niet’, zegt Kootstra.

Casus: Rosa Manus en LUBEC

Vrouwenopvang Rosa Manus werkt sinds kort samen met Leiden Universiteit Behandel- en Expertisecentrum (LUBEC) in een uniek behandeltraject. Tanya Silbermann is kwartiermaker ketensamenwerking bij Rosa Manus. ‘Ruim een jaar geleden hadden we een vrouw in de opvang met kinderen. Bij de kinderen waren er signalen van trauma. Moeder meldde zich daarom bij een zorgstelling om hulp voor hen te vragen.’ Voordat de aanmelding werd geaccepteerd en er een intake kon plaatsvinden, ging er maar liefst een jaar overheen. In het intakegesprek constateerde de instelling géén tekenen van trauma, en dus kwam er geen hulp. Maar de behoefte aan hulp was alleen maar groter geworden.

‘In die periode was Rosa Manus net de samenwerking met LUBEC begonnen,’ vertelt Silbermann, ‘dus meldden wij deze cliënt daar aan. Binnen een maand had ze een gesprek, onze cliënten krijgen voorrang bij traumabehandeling.’ Er was wel degelijk sprake van trauma, ook bij de moeder. ‘In de samenwerking met LUBEC krijgt éérst de moeder hulp, zodat zij ruimte krijgt om de rol van ouder weer goed op zich te nemen.’ Vrijwel direct kregen ook de kinderen hulp voor hun trauma. ‘We zien al dat de signalen van trauma minder worden en dat het beter gaat, met de vrouw én haar kinderen’.

In oktober wonnen Rosa Manus en LUBEC de Drakentemmers Award voor deze samenwerking. Ook de gemeente Leiden kreeg een award voor de financiële ondersteuning.

Wat is er nodig om volwassenen en kinderen in de vrouwenopvang betere psychische hulp te bieden?

  • Vrouwenopvangorganisaties geven aan dat een samenhangend plan voor volwassenen en kinderen noodzakelijk is, zodat de volgorde van behandeling vanuit inhoudelijke redenen wordt bepaald en niet vanuit wachtlijsten.
  • Wachtlijsten moeten worden verkort en de toeleiding naar behandeling versneld. Alleen dan kan er tijdig de benodigde zorg geboden worden.
  • Het is belangrijk dat gemeenten en zorgverzekeraars zich bewust worden van de complexiteit en zwaarte van de doelgroep in de vrouwenopvang en het belang van integrale behandeling van ouders en kinderen. Gezinsfinanciering is nodig voor integraliteit.
  • Er is structurele samenwerking nodig tussen instellingen voor vrouwenopvang en ggz-aanbieders in de regio, mogelijk met behandelaren die deelnemen aan Drakentemmers, om de toegang en afstemming van zorg te verbeteren. Er zijn goede voorbeelden, zoals de samenwerking tussen Rosa Manus, GGZ LUBEC en de gemeenten Leiden (Blijf van mijn lijf en Ga uit mijn hoofd!) en de samenwerking tussen Blijf Groep, Altra, BRight GGZ en De Waag (Switch).
  • Het minimaliseren of schrappen van de eigen bijdrage voor volwassenen ggz-behandeling voor de doelgroep huiselijk geweld kan de financiële drempel voor cliënten in de vrouwenopvang verlagen.
  • Het aanbieden van kortdurende ondersteuning dichtbij de vrouwenopvang, bijvoorbeeld via POH’s (praktijkondersteuner huisartsen), kan een laagdrempelige en directe toegang tot zorg bieden. Dit past uitstekend in het nieuwe Integraal Zorg Akkoord (IZA).

Per 1 januari 2024 wordt domein overstijgende consultatie tussen het sociaal domein en de ggz bekostigd. Dit is ook een belangrijke stap in verdere regionale samenwerking sociaal domein en ggz. Vanuit de vrouwenopvang kan in gesprek met gemeentelijke accounthouders en wethouders het belang van de verbinding tussen de WMO, Jeugdwet en Zorgverzekeringswet steeds meer onder de aandacht gebracht worden. Uiteindelijk is de verwachting dat dit kostenverlagend kan werken.

Valente zet op landelijk niveau in gesprekken met het ministerie van VWS het belang van daadwerkelijke toegang tot specialistische ggz op de agenda.
Zo werken we aan ons doel voor 2030: ‘In 2030 ontvangen cliënten die te maken hebben (gehad) met huiselijk geweld zonder drempels de juiste hulp voor hun situatie op de voor hen meest geschikte plaats. Hiervoor is integrale en systeemgerichte aanpak nodig.’

Over Drakentemmers en het onderzoek

Drakentemmers agendeert het belang van traumasensitieve integrale zorg ten behoeve van kinderen en ouders die te maken hebben met huiselijk geweld. Het landelijk expertiseplatform bevordert kennisdeling rondom behandeling van trauma en gehechtheid in de context van huiselijk geweld door het ontwikkelen en aanbieden van leerlijnen huiselijk geweld, zowel voor behandelaren als voor overige professionals. Ook biedt Drakentemmers webinars aan op actuele thema’s en worden good practices en knelpunten in kaart gebracht.

Drakentemmers speelt ook een belangrijke rol bij het bevorderen van regionale samenwerking en het versterken van specialistische ggz-behandeling in de vrouwenopvang. Zo kan Drakentemmers ggz-instellingen en vrouwenopvang organisaties aan elkaar verbinden om regionale samenwerking te stimuleren. Daarnaast verzorgt Drakentemmers een leertraject voor trauma ambassadeurs binnen de vrouwenopvang om traumasensitief werken nog beter te verankeren.

De vragenlijst van het onderzoek van Drakentemmers (juli 2022) werd naar de directeuren van 27 instellingen voor vrouwenopvang gestuurd. 24 instellingen hebben gereageerd. De overige drie hebben slechts een hele kleine afdeling vrouwenopvang. Drakentemmers initieerde het onderzoek naar aanleiding van
onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut. Daaruit blijkt dat er in de praktijk veel trauma gerelateerde klachten zijn bij mensen die met huiselijk geweld te maken hebben en dat hetzelfde trauma ook vaak het geweld in stand houdt. Met de uitkomsten uit de vragenlijst biedt het expertiseplatform inzicht in de stand van zaken inzake de daadwerkelijke toegang tot specialistische ggz voor slachtoffers van huiselijk geweld en hun kinderen, evenals de benodigde vervolgstappen.

Contact hierover?

Essa Reijmers

senior beleidsadviseur

essa.reijmers@valente.nl

06 15679666

Thema’s

vrouwenopvang, huiselijk geweld, mensenhandel

Meer informatieover Essa Reijmers