Spring naar content

Maak je gebruik van het berichtenverkeer in de Wmo2015 of Jeugdwet?

12 januari 2021

Dit onderwerp is voor jou als aanbieder van belang als je gebruik maakt van het berichtenverkeer in de Wmo 2015 of de Jeugdwet.

Met twee vragenlijsten wordt komende weken onderzoek gedaan naar dit berichtenverkeer. De vragenlijsten hebben als doel de administratieve lasten te verlagen en het werk van de zorgprofessional te vereenvoudigen. Het is van belang dat de vragenlijsten vanuit de rol van een zorgprofessional of een medewerker van de zorgadministratie wordt ingevuld. De respons van de vragenlijsten heeft mogelijk impact op de informatieuitwisseling vanaf 2022. De impact betreft niet alleen de zorgadministratie maar ook de zorgprofessional.

Vragenlijst 1 (Zorginstituut): Contactgegevens in het berichtenverkeer voor de zorgadministratie en de zorgprofessional

De eerste vragenlijst gaat over contactgegevens. Soms is het noodzakelijk buiten het berichtenverkeer in contact te komen met een medewerker van de gemeente. Vooral bij zorginhoudelijke vragen is het vaak lastig te achterhalen wie je kunt bellen/mailen. Het scheelt tijd als je voor die cliënt voor dat onderwerp de juiste persoon of afdeling kan bereiken.

Het Zorginstituut wil graag weten waar de behoefte ligt. Invullen van de enquête kan hier tot maandag 18 januari 2021. De resultaten zullen in de referentiegroepbijeenkomsten en op de website van het Zorginstituut worden gedeeld.

Vragenlijst 2 (Ketenbureau i-Sociaal Domein): Informatie naar de gemeente over de Start en (tijdelijke) Stop van de hulpverlening.

Informeren dat een Toewijzing voor een cliënt is begonnen of (tijdelijk) gestopt, is onderdeel van het berichtenverkeer. Er zijn drie argumenten om deze informatiestroom te verbeteren:

  1. Er is geen eenduidige definitie van de start en (tijdelijke) stopmomenten. Aanbieder en gemeente maken afspraken over deze momenten. Zorgadministraties worden complexer naar mate er meer verschillende afspraken zijn. Het startmoment bij gemeente A kan anders zijn dan het startmoment bij gemeente B met dezelfde hulpverlening;
  2. Ongeveer 62% van de gemeenten gebruikt deze informatie als ‘trigger’ voor het abonnementstarief Wmo. Om zorg te dragen dat een cliënt op hetzelfde moment en in alle gemeenten de eigen bijdrage moet betalen is een eenduidige definitie noodzakelijk;
  3. Er zijn gemeenten die deze informatie als voorwaardelijk stellen voor de declaratie. Dat wil zeggen: zonder bericht dat de hulpverlening is begonnen, worden declaraties afgekeurd.

Bovenliggende argumenten waren voor het Ketenbureau aanleiding deze berichtenstroom te onderzoeken. Dit onderzoek heeft een oplossingsrichting opgeleverd die getoetst moet worden. Dit is met name voor aanbieders van belang omdat de ‘last’ van deze informatiestroom voornamelijk aan de aanbiederskant ligt.

Een breed gedragen oplossing is volgens het Ketenbureau voorwaardelijk om opgenomen te worden in de release van 2022. Daarom vragen wij je om de vragenlijst in te vullen. Dat kan tot en met 24 januari.

Voor vragen over dit onderwerp kun je Gerard van Dam (gerard.vandam@valente.nl) benaderen.