Spring naar content

Aart-Jan Dingemanse over data bij Valente: ‘Voor het afstemmen van zorg op problematiek zijn goede, relevante data onontbeerlijk’

21 juni 2024

Valente zet zich meer en meer in voor het verzamelen en gebruiken van data in de sector. We houden ons o.a. bezig met de onderzoeksagenda, dataset, en werken samen met CBS aan de monitor dakloosheid. Aart-Jan Dingemanse is erbij betrokken als beleidsadviseur bij Valente voor onder meer kwantitatieve dataverzameling. Hij legt uit wat we met data kunnen doen in onze sector. ‘We moeten afwegen welke data echt relevant zijn, en waar we ons op gaan inzetten.’

Waar houd jij je mee bezig bij Valente op gebied van data?

‘Mijn werk bij Valente gaat vooral over de ‘achterkant’ van de zorg, daarmee bedoel ik het stuk waar geen sprake is van directe zorg aan cliënten. Bedrijfsvoering, aanbesteden en contracteren, arbeidsmarktvraagstukken. Voor het leveren van goede zorg is een complete en professionele zorgorganisatie nodig, van voor tot achter.

Op overstijgend niveau houd ik mij bezig met de kwantitatieve dataverzameling. Samen met de leden van Valente breng ik in kaart hoeveel cliënten er op jaarbasis geholpen worden in alle verschillende zorgvormen en verzamel ik aanvullende gegevens over de doelgroep als geheel.

Sinds 2023 werk ik vanuit Valente ook mee aan de ontwikkeling van de Monitor Dakloosheid door het CBS. Deze is in 2024 van start gegaan en brengt ons nog meer gedetailleerde informatie over de doelgroep die dak- en thuisloos is.’

Waarom zijn data belangrijk in onze sector?

‘Heel simpel: de leden van Valente, zorgaanbieders, bestaan omdat er vraag is naar de diensten die zij aanbieden: tijdelijke opvang voor dakloosheid en vanwege huiselijk geweld, en beschermd wonen en begeleiding vanwege uiteenlopende oorzaken. Voor het afstemmen van de zorg op de problematiek op lokaal, regionaal of landelijk niveau zijn goede, relevante data onontbeerlijk. Ik zie het als een (leuke) uitdaging om te verzinnen welke data dan nodig zijn, waar die data te vinden zijn, en hoe we deze zo snel, slim en goedkoop mogelijk kunnen verzamelen.

Hoe werk je aan het vergaren van die relevante data?

‘Ik zoek graag naar het waarom van dingen, en data kunnen daarbij helpen. Daarom ben ik altijd alert op databronnen of mogelijke databronnen. Zelf heeft Valente de Basisset kwantitatieve gegevens ontwikkeld, waarin de leden informatie aan Valente doorgeven over de doelgroep die geholpen wordt. Per zorgproduct krijgen we zo voor een heel kalenderjaar in beeld hoeveel cliënten ervan gebruik maakten, en vanuit welke financiering deze zorg werd betaald. Dit is echt een van-voor-door de leden product.

Leden vergaren daarnaast zelf data, maar er zijn ook allerlei informatiestromen in de keten waar data passeren die relevant zijn. Wij benutten bijvoorbeeld data die het CBS oplevert en andersom geeft Valente veel publiciteit aan die data. De samenwerking dient ons dus allebei, maar soms moeten we ook kritisch zijn. Valente heeft bijvoorbeeld de CBS-schatting van het aantal dakloze mensen in het verleden flink bevraagd op basis van eigen cijfers, het straatbeeld of meldingen van leden over de opvang die vol zit of waar wachtlijsten voor zijn.

De CBS-monitor heeft een heel andere aanpak om te komen tot een landelijk overzicht van dakloosheid. Hierbij worden de registraties geteld van alle cliënten die in opvangvoorzieningen verblijven, op basis van hun BSN-nummer.  

We maken daarbij gebruik van een breed geaccepteerd stelsel van classificatie voor dakloosheid: de Ethos-classificatie. De verschillende soorten dakloosheid hebben hier een eigen categorie, die in heel Europa op dezelfde wijze wordt gehanteerd. Op deze wijze ontstaan ook dwarsverbanden met de Ethos –tellingen die nu plaatsvinden vanuit de Hogeschool Utrecht en het Kansfonds, waarbij collega Ineke Baas ook nauw betrokken is.’

Met wie werk je verder samen om je doel te behalen? Wie zet je in?

‘De leukste samenwerking is met spelers die je niet zou verwachten: via DNA, de vereniging van verenigingen, kwam ik in aanraking met mensen uit een totaal andere sectoren die daar met data bezig zijn maar wel heel veel overeenkomsten hebben waar het gaat om de noodzaak van goede data en de manier waarop je die kunt vergaren. Het was een heel leerzaam gesprek!

Later deze maand staat er een afspraak gepland waarbij Hogeschool Utrecht, het CBS, het ministerie van VWS dat dit geïnitieerd heeft, de VNG en Valente aan tafel zitten. Dat wordt een heel leuk gesprek denk ik waarin we ook echt de waarde van de afzonderlijke monitors kunnen benoemen (Ethos Light, de Monitor van het CBS, de CBS-schatting en de Basisset van Valente) en een afweging kunnen maken van waar we ons ook voor gaan inzetten.

We hebben het nu trouwens voornamelijk over data rond dakloosheid, maar bijvoorbeeld Diana Roeg heeft een onderzoek uitgevoerd waarmee ze de doelgroep van beschermd & begeleid wonen in beeld brengt. Ook zij heeft een soort kwalitatieve vergelijking gemaakt van de verschillende tellingen en beschikbare monitors die er zijn.

Eén van mijn ambities is om niet alleen over de doelgroep, maar ook over de arbeidsmarkt goede data te hebben en deze in te kunnen zetten voor de leden. Hoeveel mensen zijn er werkzaam in de sector? Dat is een hele andere tak van sport natuurlijk, maar data die heel relevant zijn als het gaat om de krapte op de arbeidsmarkt.

Ik probeer dat soort data beter aan onze leden te beschikbaar te stellen, en te kijken of ze al zijn aangesloten bij meer regionale platforms die zicht hebben op waar misschien nog wel personeel te krijgen is. Arbeidsmarktdata kwamen ook naar voren in de historische analyse van de Wmo.’

Hoe kom je tot goede tellingen?

‘Hoe kom je tot goede tellingen? Dat is op zich een hele discussie. Uiteindelijk wordt beleid geschreven op basis van cijfers, en je kunt pas een signaal afgeven in de Tweede Kamer, een ministerie of bij een kabinet wanneer je harde cijfers kunt voorleggen. Dat moeten dan controleerbare en betrouwbare cijfers zijn, en daar zitten we dus nu mee: als je de schatting van het CBS vergelijkt met onze eigen Basisset en die vertonen zo’n enorm gat, hoe kan dat dan? Vergelijk je dan geen appels met peren? Toch hebben we het wél allemaal over het begrip “dakloosheid”. Dus dan is het belangrijk om die spraakverwarring uit de wereld te helpen zodat je beleidsmakers de juiste informatie geeft om budgetten vrij te maken en zorgproducten te ontwikkelen. De vaste classificatie volgens Ethos is daarbij al heel behulpzaam.

Wat het ook compliceert is dat dit allemaal decentrale wetgeving is. Vanuit de Wmo moeten gemeenten deze zorg regelen, maar hebben allemaal hun eigen manier om dat te regelen en verschillende mate van betrokkenheid. De een zegt: regel het maar, de andere gemeente wil juist helemaal tot in detail weten aan welke persoon leden welke zorg geven. Die versnippering tussen gemeentes is eigenlijk een van de grootste oorzaken waardoor we nooit echt goed in beeld hebben kunnen krijgen.

Ik denk dat het uiteindelijk toch het meest kansrijk is dat de zorgaanbieders hier een grote rol in pakken. Eigenlijk zou het het mooiste zijn als Valente alle organisaties op een rij heeft die in alle niveaus met dakloosheid aan het werk zijn, en dat we daar een betere telling zouden kunnen realiseren dan we tot nu toe doen. Wij tellen wel het aantal unieke personen wat onze opvang bezoekt en dat gebruik maakt van de outreach werk. Maar wij kunnen niet vaststellen hoeveel dat er echt zijn omdat we niet kunnen ontdubbelen, en je zit ook met administratieve lasten en personeelstekort.

Dit is eigenlijk steeds de uitdaging van werken met data. Hoe kom je aan zo zuiver mogelijke data?’

Wat staat er in de weg, wat maakt je werk moeilijk?

‘Vaak zijn er technische of juridische hindernissen die eerst moeten worden genomen, en soms is er juist een stap nodig in het aantonen dat het echt van belang is om bepaalde data te hebben. Uiteindelijk ben je als kleine branchevereniging wel afhankelijk van de medewerking van je eigen leden of externe partijen om de data aan te leveren. Dat gaat met de Basisset nu goed (die draait al voor het vijfde jaar) maar voor nieuwe datasets is dat weer een nieuwe uitdaging.

De keuze voor een externe partij is ook ingewikkeld. Een commerciële partij als KPMG die eerder de monitor ambulantisering draaide, kan een heel mooie monitor maken – mits je er genoeg geld in stopt – maar die mogen natuurlijk niet BSN-nummers verwerken. Het CBS mag dat wel maar meet op die manier alleen de categorie ‘tijdelijke opvang’ en ‘tijdelijke woonruimte in aanloop naar reguliere woonruimte’. De categorie die echt volledig buiten elke vorm van huisvesting op straat verblijft, komt zo dus nog niet in beeld. Dát is eigenlijk de vraag die je beantwoord zou willen zien als je “dakloosheid” in kaart gaat brengen, maar dat zal het CBS nog veel hoofdbrekens gaan opleveren. En wij kunnen dit ook niet hè.

De enige manier om daar echt achter te komen is wel door die echte observaties en tellingen die nu gedaan worden lokaal, in het straatbeeld, bij voorzieningen en dan op een enkele peildag.

Dat is weer een beetje kritisch maar je zou de middelen ook kunnen aanwenden om echt bij de nul te beginnen. Bij de meest urgente problematiek, de buitenslapers en de bankslapers. Dat is de dakloosheid die buiten beeld blijft in deze monitor, die we niet voor niets stille dakloosheid noemen.’

Nog een uitsmijter?

‘Ik zag deze week een T-shirt met de tekst: “Without data, you’re just another person with an opinion.” Aan de slag dus.’

Aart-Jan Dingemanse is senior beleidsadviseur bij Valente en verantwoordelijk voor de kwantitatieve dataverzameling maar ook de portefeuilles inkoop & aanbesteden, arbeidsmarkt en e-health/innovatie.

Lees ook de interviews met andere Valente-collega’s.

Contact hierover?

Aart-Jan Dingemanse

senior beleidsadviseur

aartjan.dingemanse@valente.nl

06 24672889

Thema’s

inkoop & aanbesteding, e-health, innovatie, administratieve lasten

Meer informatieover Aart-Jan Dingemanse