Spring naar content

Verborgen dakloosheid: Noach sliep in garages, bij bekenden op de bank en voor de deur van de opvang

16 september 2025

Veel dakloosheid blijft verborgen omdat er voor lang niet iedereen plek is in hulpverlening en nachtopvang. Noach (24) weet daar alles van. Hij sliep op straat en bij een vriend op de bank, tot die hem eruit zette. ‘Mensen begrijpen niet hoe lang dat wachten duurt. Je bent afhankelijk van de staat, en als die achterover gaat zitten, dan kan jij alleen maar wachten. En vaak krijg je dan nog geen passende plek.’

Van instelling naar straat

Noach* groeide op in Lelystad, maar belandde als puber in Amsterdam, in een instelling voor jongeren. Hij herinnert zich vooral hoe hard het leven daar was. ‘Ik was vijftien toen ik er binnenkwam, tussen kinderen vanaf dertien jaar. Je werd daar eigenlijk klaargestoomd voor de gevangenis. Als je niet luisterde, ging je de isoleercel in. Zonder wc. Dat maakt een kind kapot.’ Misschien zijn die plekken daarvoor bedoeld, zegt Noach. ‘Om kinderen te breken. Beetje water erbij, opnieuw te kneden. En als het weer niet lukt, weer kapot maken.’

Toen de rechter besloot dat hij mocht uitstromen, ging het mis. ‘De rechter zei: zoek een vervolgplek voor hem. Beschermd wonen of begeleid wonen. Maar diezelfde dag hebben ze me gewoon buiten gezet. Vanaf toen begon mijn dakloosheid.’

Noach op straat

Terug naar zijn ouders ging niet, en zo belandde hij op straat. Soms in de gevangenis, soms weer buiten. Noach kreeg een hoop boetes maar nooit voor buitenslapen: ‘Ik zette altijd een wekker. Als ik om vier uur wakker werd ging ik om zes uur nog een paar uurtjes in het trappenhuis van een garage liggen van een winkelcentrum of zo. ’s Ochtends vroeg komen daar niet veel mensen.’

Bankslapen en hotels

Een periode kon hij, samen met zijn hond, terecht bij een vriend in Leiden. ‘Hij heeft me geholpen, maar hij ging steeds meer snuiven. Ik probeerde duidelijk te maken dat ik tegen harddrugs ben, maar dat werkte niet meer. Op een gegeven moment zei hij dat ik mijn hond moest halen en weg moest blijven.’

Noach had intussen een vriendin gekregen, die hem koste wat kost van de straat probeerde te houden. ‘Ze betaalde hotels uit eigen zak en verloor daardoor zelfs haar werk.’ Ook dat was geen langetermijnoplossing.

Zijn hond moest Noach uiteindelijk achterlaten. ‘Ik kon niet meer voor haar zorgen. Ik heb d’r ergens achtergelaten waar honden verboden waren, zodat de politie haar zou oppakken en ze misschien nog een kans zou krijgen. Ze jankte terwijl ik wegliep. Later hoorde ik dat ze is ingeslapen. Dat maakt je kapot.’

Wat mensen niet begrijpen, zegt Noach, is hoe lang je moet wachten.

Het eindeloze wachten

Wat mensen niet begrijpen, zegt Noach, is hoe lang je moet wachten. Wachten op een plek, wachten op hulp, wachten tot iemand hem serieus nam. ‘Ik heb letterlijk op een wachtlijst voor de wachtlijst gestaan. Mensen snappen niet hoe lang dat duurt. Je kan er zelf niks aan veranderen, je bent afhankelijk van de staat. En ondertussen leef je op straat.’ Je kunt nergens heen.

‘Om te overleven heb ik dingen moeten doen waar ik niet trots op ben, maar voor sommige mensen ben je sowieso al slecht als je op straat leeft. Je kan niks en mensen behandelen je als niks. Dat is een hele erge vorm van discriminatie.’

Slapen bij de opvang – maar voor de deur

Ook bij de opvang moest hij wachten. ‘Ik heb in Lelystad letterlijk voor de deur van de opvang geslapen, op dat ijzeren trappetje. Soldatenstijl. Om ze te dwingen me binnen te laten. Maar ik was zeventien, dus eigenlijk mocht ik er niet eens slapen. En wat deden ze? De politie bellen, om me weg te krijgen.’

Later kreeg hij wel toegang tot opvangplekken, maar de omstandigheden waren soms onhoudbaar. ‘Je moet rekening houden met mensen die de wc smerig achterlaten, die heftige problemen hebben die je niet kent, of met alcoholisten die dronken binnenkomen en over je moeder schelden. Of panden die nooit bewoonbaar verklaard zouden mogen worden. Dan zeggen ze: wees dankbaar dat je een dak boven je hoofd hebt.’

Bij veel opvanglocaties zijn er nog kamers die je deelt met meerdere personen, regelmatig wisselend. Dat is vaak onrustig en voelt onveilig, zeggen veel gebruikers van opvang. ‘Ik had mazzel met een tweepersoonskamer met naast me een crisisbed dat bijna nooit gebruikt werd. Zo kon ik het een jaar volhouden.’

Er zitten veel mensen in de opvang die meer zorg nodig hebben, zag Noach. Psychisch maar ook met lichamelijke klachten: ‘Mensen met krukken die een kamer hebben op de vierde verdieping, dat vind ik gestoord. Een hele oude man – Oompje noemden we hem allemaal – lieten ze dronken binnen en die is van de trap gevallen. Op slag dood. Help die man dan beter…’

De juiste hulp vanaf het begin

De maandag na dit gesprek mag Noach naar zijn nieuwe studio, al is het nog een doorstroomwoning. Hij hoopt dat hij zich voor het eerst in zo’n twintig jaar weer thuis kan voelen. ‘Ik heb eindelijk mijn eigen plek. Een eigen douche, een eigen toilet. Ik hoop dat dit het begin wordt van een normaal leven. Ik wil mijn rijbewijs halen, mijn schulden wegwerken, en gewoon werken, bijdragen aan de maatschappij.’

Tekst loopt door onder de afbeelding

Noach en zijn begeleider

Muziek helpt hem overeind te blijven. ‘Ik rap, ik schrijf alles zelf. Het is een manier om me te uiten. Soms zijn de teksten schokkend, maar dat is gewoon wat ik voel.’

Wat hij hoopt dat mensen en politici begrijpen? ‘Dakloosheid is niet één ding, niet ieder mens is hetzelfde. Maar het zijn allemaal mensen en ze verdienen hulp. Sommigen willen echt vooruit, maar die moeten wachten op plekken die vol zitten met mensen die alleen nog maar wakker worden met een pijpje of een snuif. Dat systeem klopt niet. Doe betere screening. Geef mensen de juiste hulp vanaf het begin. Dan breek je ze niet nog verder af.’

*Noach is niet zijn echte naam. Hij wil zijn verhaal graag delen maar niet herkenbaar in beeld; ‘dit ligt nu achter me, ik wil door.’

Contact hierover?

Ineke Baas

senior beleidsadviseur

ineke.baas@valente.nl

06 20756860

Thema’s

maatschappelijke opvang, wonen

Meer informatieover Ineke Baas